Home › Over Dichterbij › Verhalen van collega’s › Ervaring van Milou
Milou de Haard (20) liep bijna haar hele opleiding (Maatschappelijke Zorg) stage bij Dichterbij. Na het behalen van haar diploma ging ze bij Dichterbij werken op een woonlocatie voor cliënten met een matig en ernstig verstandelijke beperking.
‘’Vanaf dat ik aan de opleiding begon, wist ik al duidelijk dat ik wilde werken met mensen met een verstandelijke beperking. In deze sector zijn veel verschillende niveaus, waardoor je dus veel kanten op kunt gaan.’’
‘’Tijdens mijn stages en mijn huidige baan bij Dichterbij heb ik vrijwel alle niveaus binnen de organisatie gezien. Van cliënten met een hoog tot laag niveau, waarbij ook moeilijk verstaanbaar gedrag voorkwam. Een groot verschil is dat cliënten met een hoger niveau vaak verbaal sterker zijn en bijvoorbeeld kunnen aangeven waar ze last van hebben. Bij cliënten met een lager niveau moet je veel meer letten op kleine dingen en signalen.
Daarnaast ben je bij cliënten met een hoger niveau veel meer bezig met begeleidende taken. Hoe lager het niveau is, hoe meer je bezig bent met verzorging en is de kans groot dat je bij sommige groepen de volledige zorg van de cliënt op je neemt.’’
‘’Ik ben bij Dichterbij blijven werken omdat ik de cliënten heel leuk vond en omdat deze woning goed bij mij past, zowel als persoon als in mijn rol als begeleider. Ik merk dat ik cliënten blij maak met de manier waarop ik mijn werk doe. Dat geeft mij een goed gevoel, waardoor het fijn voelt om hier als begeleider te werken. Daarnaast vind ik het team ook erg leuk en verloopt de samenwerking goed. De communicatie is open en je kunt altijd bij collega’s terecht als er iets is.
‘’Voordat ik aan mijn stage bij Dichterbij begon, had ik wel een vooroordeel over de gehandicaptenzorg. Dat kwam denk ik vooral door het uiterlijk en het gedrag van sommige cliënten. Maar door stage te lopen en echt te kijken wie de cliënten zijn, heb ik een heel ander beeld gekregen. Het zijn stuk voor stuk gewoon leuke mensen, die alleen wat extra zorg en begeleiding nodig hebben.”
‘’Wat ook heel speciaal is aan het werken in de gehandicaptenzorg is de vertrouwensband die je met cliënten opbouwt. Als je net ergens komt werken ben je natuurlijk nieuw voor cliënten en vertrouwen ze je nog niet. Maar als je langzamerhand de cliënt beter leert kennen, wie ze zijn en wat ze doen, en dit ook aan hen laat zien, zie je het vertrouwen van cliënten groeien in jou als begeleider. Dan zie je ook dat ze meer durven te doen en zich meer gaan openstellen.”
”Bas heeft een ernstig verstandelijke beperking. Zijn niveau ligt tussen de 6 en 18 maanden. Hierdoor wordt er in de begeleiding meer gevraagd, omdat hij niet praat en ook geen pictogrammen of gebaren begrijpt. Je moet dus zelf op zoek gaan naar manieren om met hem te communiceren. Dat vind ik juist erg leuk, omdat het creativiteit vraagt. In de loop van de tijd ben ik zijn signalen beter gaan begrijpen, waardoor ik hem dus beter door de dag heen kan begeleiden.
Wanneer Bas iets niet vertrouwt of zich niet op zijn gemak voelt, kan hij soms hard gaan schreeuwen. Iets wat hij aan het begin ook vaak deed. Maar naarmate ik Bas beter heb mogen leren kennen en hij mij meer is gaan vertrouwen, is hij dat minder gaan doen. Hij uit zich nu vaker op andere manieren dan schreeuwen.’’
‘’Toen ik begon bij Dichterbij met mijn eerste stage, was ik heel onzeker en durfde ik eigenlijk niks. In het begin werd ik daarom echt aan de hand genomen bij het uitvoeren van taken. In de loop van de tijd hebben ze me meer losgelaten en zelfstandig laten doen. Ze zeiden van: ‘’Ga het maar eens doen, we zijn er als je hulp nodig hebt”. Op die manier ben ik door de jaren heen begeleid. Dat was heel fijn. Hierdoor heb ik meer zelfvertrouwen gekregen. Daardoor sta ik nu steviger in mijn schoenen en durf ik meer verantwoordelijkheid te nemen.”
‘’Voor mij zit het grootste verschil voornamelijk in de manier waarop je iets aanpakt. In andere sectoren werk je vaak met mensen met wie je een normaal gesprek kunt voeren. In de gehandicaptenzorg is dat niet altijd mogelijk. Hier is het echt een hele uitdaging om erachter te komen hoe je het beste met een cliënt moet communiceren, verbaal of non-verbaal, om te begrijpen wat er van jou verwacht wordt. Uiteindelijk moet je daarin toch je eigen weg vinden.’’
‘’Ja, ik heb zeker weleens in een dilemma gezeten. Zo maakte ik een keer mee dat ik bezig was met de verzorging van een cliënt, terwijl een andere cliënt een aanval kreeg. Wat doe je dan? Op dat moment wist ik het niet, want ik had nog niet eerder in zo’n situatie gezeten. Aangezien ik op dat moment alleen was, had ik een oortje in en vroeg ik om hulp van een collega. Zij gaf mij direct advies over hoe ik het kon aanpakken en wat op dat moment het belangrijkste was. Daarnaast kwam ze meteen helpen, want bij een aanval moet er altijd een tweede begeleider aanwezig zijn.’’
7.00 uur
Ik begin de ochtenddienst met het lezen van rapportages, het ophalen van de telefoon en het bekijken wie er naar de dagbesteding gaat en hoe laat de taxi per cliënt arriveert.
7.30 uur
Nu begin ik met het wakker maken van de cliënten en het verzorgen van hen. Denk hierbij aan douchen, klaarmaken, aankleden en eten geven.
9.30 uur
De meest cliënten zijn nu opgehaald door de taxi. Ik start vervolgens met het schoonmaken van de woning, het doen van de was, het openzetten van de ramen op de kamers en het klaarleggen van een schone set kleding voor de volgende dag.
10.15 uur
De ochtenddienst is afgelopen. Ik draag de dienst over aan degene met de dagbestedingsdienst. Dit is een collega die op de woning blijft voor cliënten die niet naar de dagbesteding gaan.
15.00 uur
De avonddienst begint. Ik lees de rapportages van de middag, haal de telefoon op en ontvang de overdracht van de dagbestedingsdienst.
15.30 uur
Ik maak de boterhammen klaar voor de cliënten die de volgende dag naar de dagbesteding gaan.
16.00 uur
De eerste cliënten komen terug van de dagbesteding. Omdat we op de groep vroeg en gespreid eten, beginnen we op tijd met het koken en het geven van avondeten. De cliënten moeten namelijk één voor één geholpen worden met eten.
18.00 uur
Na het eten beginnen de cliënten vaak al moe te worden. De cliënten die nog gedoucht moeten worden, worden gedoucht. Daarna worden alle cliënten rustig klaargemaakt om naar bed te gaan.
20.00 uur
De eerste cliënten worden naar bed gebracht.
21.00 uur
Als alle cliënten in bed liggen, begin ik met het opruimen en schoonmaken van de woning. Ook controleer ik of alle ramen op de kamers van de cliënten goed dicht zijn.